Glas-in-lood ramen

De presidentkerkvoogd C.M. baron Brantsen van Wielbergen, onder wiens leiding de restauratie in 1901 -1904 had plaats gevonden, was in januari 1909 overleden. In 1914, vijf jaar na zijn dood, heeft zijn weduwe de douairière mevrouw Jacqueline Sophie Brantsen van Wielbergen, geboren gravin van Limburg Stirum, het middelste van de drie glas-in-lood ramen geschonken, als herinnering aan haar echtgenoot.

Het raam komt uit het atelier van Frans Nicolas uit Roermond. Het raam toont de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden en die van de talenten, zoals dit is beschreven in het Evangelie van Mattheus, hoofdstuk 25, de verzen 1-30. De twee overige glas-in-lood ramen zijn in 1928 geschonken door hun zoon Vivian Brantsen.

Het linkerraam houdt de herinnering levendig aan zijn tante Julie Henriette, jonkvrouwe Brantsen van der Zijp. Zij woonde in de oude villa ‘Rhederhof’, gelegen aan de Arnhemsestraatweg. Het raam stelt voor de uitspraak van Jezus, zoals die wordt weergegeven in het Evangelie van Marcus, hoofdstuk 14, vers 18: ‘Zij heeft gedaan hetgeen zij kon; zij heeft mijn lichaam bij voorbaat gezalfd, tot ene voorbereiding ter begrafenis’.

Het rechterraam is een eerbetoon van Vivian Brantsen aan zijn moeder, Jacqueline Sophie Brantsen van Wielbergen, geboren gravin van Limburg Stirum, die in 1922 was overleden. De afbeelding drukt uit, hetgeen geschreven staat in het Evangelie van Mattheus, hoofdstuk 28, vers 19: ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volkeren, hen dopende in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb’. Het linker- en het rechterraam komen beide uit het atelier van Stalins in Antwerpen.