De Toren

De toren is uit tufsteen opgetrokken en stamt uit het eind van de XIIe of begin XIIIe eeuw. Op zichzelf is de toren een monument van grote waarde. De toren  heeft een vierzijdige, met leien gedekte houten spits, welke 8,40 meter hoog is.

In 1930 is de toren grondig gerestaureerd. Er zijn toen onder meer enige veranderingen in het aanzicht van de toren aangebracht, die de harmonische opbouw hebben aangevuld, maar een vroegere situatie nog wel zichtbaar laten.

Zo kan men aan de westzijde, op de twee middelste vakken de plaats zien waar vroeger een raam heeft gezeten. Men is er niet zeker van wanneer dat raam daar is aangebracht. Sommigen menen rond 1500 en dat zou samen kunnen vallen met de grote verandering van het schip. Mogelijk is ook dat het tijdstip rond 1770 ligt, toen de Brantsenbank werd geplaatst.

De toen aanwezige ingang aan de zuidzijde werd verplaats naar de westzijde. In 1930 is dit raam verwijderd en heeft men de deur van de ingang aangepast, die vóór de restauratie een deur met een gebogen bovenkant was. Nu is de deur rechthoekig.

Tegelijk heeft men de twee pilasters naast de deur gemetseld en is de boogfries aangebracht. Tijdens de restauratie heeft men het huidige gewelf onder in de toren aangebracht. De stenen trap, die naar de orgelzolder leidt en de vloer op de begane grond werden vernieuwd met handvorm-metselstenen. Deze waren afkomstig van een oude schaapskooi en werden gratis voor dit doel beschikbaar gesteld door freule Brantsen van Rhederhof te Rheden.